Juf Josien

 Ik heb een format gemaakt met paaseieren. Deze ga ik komende week gebruiken om bewegend te leren. De eieren knip ik uit en verstop ik in de klas of buiten, afhankelijk van het weer. Voor groep 3 zet ik er sommen in, voor groep 5 ga ik er dicteewoorden in schrijven. De eieren nummer ik. De leerlingen gaan paaseieren zoeken. Hun schrift ligt op een vaste plek. Ze zoeken een paasei, maken de som/onthouden het woord en rennen terug naar hun schrift. Daar schrijven ze het antwoord van de som/het woord op. Ze zetten het antwoord bij het nummer wat overeenkomt met het nummer op het paasei. Wil je ook paaseieren zoeken met de klas? Download het blad  hier .

Naar buiten toe gaan om spelling te oefenen: wat een goed idee was dat! Het weer werkte goed mee, de kinderen hadden zin in een beetje beweging en een frisse neus. Vandaar dat we buiten gingen oefenen met de categorieën die we deze weken oefenen: open lettergreep met lange klank, korte klank of twee-tekenklank. Het lege format heb ik op mijn computer, het was snel aan te passen aan het doel van deze les. Werkwijze 1: Hang een paar lijsten met woorden op op het plein. Elk kind heeft een invulformulier die ze op een vaste plek op het plein leggen. (Ik gebruikte een schrift om eronder te leggen, zodat het schrijven makkelijker gaat. Ze kunnen het ook met stoepkrijt opschrijven.)  De leerlingen rennen naar de woordlijst, onthouden het woord en schrijven het op hun formulier. Hierbij moeten ze het woord in klankgroepen verdelen en nadenken over de spellingregel. Werkwijze 2: Verstop de woorden van de woordenlijst op het plein. De kinderen moeten ze dan zoeken. Woord gevonden? Dan ren je naa

Lente! Je voelt het aan de zon, je ziet het aan de krokussen, bomen, lammetjes: de lente komt eraan! We hebben in de klas een 'verandertekening' gemaakt, de verandering van broedende kip tot eitjes die zijn uitgekomen. Door de tekening op een bepaalde manier te vouwen, kun je vanaf links de broedende kip zien, en vanaf rechts de kuikentjes. Het ziet er spectaculair uit, maar is helemaal niet moeilijk om te maken. Met het vouwen moet je even opletten dat je goed begint. Eerst geef je de leerlingen de kleurplaat. Je downloadt deze kleurplaat  hier . Zoals je ziet zijn de kleurplaten verdeeld in stroken. Deze stroken heb ik genummerd, zodat je niet in de war raakt met de volgorde. De kinderen kleuren eerst beide kleurplaten. Daarna knippen ze de tekening in stroken. Na het knippen, plak je de stroken op een A3 blad, om en om een strook van elke tekening, zoals de nummering aangeeft. Let er hierbij op, dat de stroken recht naast elkaar geplakt worden met een kleine tussenruimte van

Een leuk, kort spel wat je met twee, drie of vier kinderen speelt. Je kunt Kaboom! gebruiken voor allerlei automatiseringsoefeningen, ik gebruik het in de klas om tafels mee te oefenen. Kaboom! speel je als volgt: Schrijf op een aantal ijslollystokjes de sommen van de tafel die je wil oefenen. Ook schrijf je op een paar stokjes het woord Kaboom. Een stuk of 20 stokjes met sommen en 4 met Kaboom zijn genoeg. De kinderen spelen elke ronde met een eierwekker. Meestal zetten we die op drie minuten. De stokjes staan met de beschreven kant naar beneden, zodat ze niet weten welk stokje ze pakken. Je speelt om de beurt, het oudste kind begint. Je pakt een stokje en geeft het antwoord. Als het antwoord goed, dan mag je het stokje houden. Is het fout, dan zet je het stokje weer terug. Na elk getrokken stokje wisselt de beurt. Trek je een stokje met Kaboom, dan zet je al je stokjes weer terug in de bak. Wie heeft er de meeste stokjes verzameld als de wekker afgaat?

                                                               Positieve invloeden op leren Ik vind deze werkvorm heel mooi om te gebruiken in de klas. De kinderen hebben plezier en omdat ze samen een rol hebben in het spel/de activiteit, zijn ze betrokken bij de lesstof. Ze kunnen elkaar helpen bij het behalen van het doel. Onderzoek is nog niet eenduidig over het effect van beweging op de cognitieve prestaties. In de praktijk zie ík vooral gemotiveerde kinderen die plezier hebben in de activiteit, waardoor doelen makkelijker behaald worden. Kortom: we hebben in de klas veel plezier bij het leren, de kinderen zijn enthousiast en positief. Dat lijken mij heel goede voorwaarden om te leren. Materialen Stoepkrijt, dobbelstenen, wisbordjes, post-its en lamineervellen zijn de meest voorkomende materialen die ik gebruik om mijn spellen vorm te geven. Soms kost het even tijd om de materialen te maken, maar als je ze één keer gemaakt hebt, kun je ze nog lang gebruiken. Goed bewaren en je trek

Spelling en bewegend leren Heerlijk, om buiten met de leerlingen te oefenen met de spellingcategorieën die we op het moment in de klas behandelen. Op het moment oefenen we met de -ng- en de -nk-. We hebben instructie gegeven in de klas, nu is het tijd om in te oefenen. Dit doen we buiten op het plein. Gewapend met stoepkrijt een een bak vol woordkaartjes gaan we naar het schoolplein. Ik noem deze vorm het 'vakkendictee', omdat ik twee grote vakken op het plein teken met stoepkrijt. In elk vak schrijf ik een categorie op, in dit geval dus een vak met -ng- en een vak met -nk-. De kinderen werken in duo's. Eén van de twee haalt een kaartje op uit de bak. Dit leest het kind voor aan zijn maatje, maar laat het kaartje niet zien. Het maatje herhaalt het woord en bepaalt of het woord bij het vak van de -ng- of de -nk- hoort. Samen rennen ze naar het vak, en met stoepkrijt schrijft het maatje het woord op. Samen controleren ze of het woord goed is geschreven. Nu draaien de rollen o

Nee, geen spelfout, maar echt DICTWEE. Een dictee dat je met z'n tweeën bij elkaar afneemt. Om samen te oefenen met de woorden van de lessen spelling, maakte ik een aantal 'dictwee'stokjes: ijslollystokjes waar ik woorden op geschreven heb. Deze werkvorm viel enorm in de smaak, dus ik maakte meerdere setjes stokjes voor dictwee. Maar het netjes opbergen ervan werd lastig. Tot ik bij mijn collega's een ladenkast voor schroeven zag staan, die ze hadden omgetoverd tot een letterflat. In de laatjes van deze opberger passen de stokjes precies! En zo heb ik nu een opbergsysteem voor mijn dictweestokjes. Op de laatjes heb ik labels geplakt met de categorieën, zodat ik de juiste stokjes snel kan vinden. Zoals je ziet is hij nog niet helemaal af, ik maak nieuwe sets als we een nieuwe categorie behandelen. Zo heb ik materiaal wat ik nog jaren kan gebruiken. En zo gaan de kinderen samen aan het werk. Ze pakken een stokje, dicteren het woord aan hun maatje en controleren samen het

 Plaats op de getallenlijn, inzicht in structuur van het getal. Om de kinderen inzicht te laten krijgen in de getal-structuur en de plaats op de getallenlijn, hebben we lekker buiten geoefend. Materiaal:  Voor elk duo heb ik getal-structuur-kaarten gemaakt. Er zijn stroken van 100vouden, van 10vouden en van lossen. Een bak met getalkaartjes tot en met 1000 (klik  hier ) Stoepkrijt Touw met de 100vouden eraan en knijpers. De opdracht: Pak een getalkaartje uit de bak. Leg met de getalstructuurkaarten het getal na. Hierdoor krijgen de leerlingen inzicht in de betekenis van elk cijfer binnen een getal.  Neem het getalkaartje mee en schrijf op het plein het getal op, en links daarvan het vorige tiental, rechts het volgende tiental. Loop daarna door naar de getallenlijn en leg je kaartje op de juiste plek op de getallenlijn.  Klaar? Nieuw kaartje pakken en dezelfde handelingen doen.

Spelblad voor cijferen, rijgen op de getallenlijn, en een leeg format. In de klas zijn we druk aan het oefenen met cijferend optellen en aftrekken. Nadat ik de kinderen instructie heb gegeven, gaan ze nu deze vaardigheid inoefenen. Hiervoor heb ik een werkblad gemaakt, waar de leerlingen in tweetallen mee werken. Het werkblad heb ik eerder gebruikt voor het oefenen van uitrekenen van sommen op de getallenlijn, het zou ook aanpasbaar zijn voor groep 3 of groep 4. Daarvoor heb ik ook een leeg format toegevoegd. De opdracht: De kinderen werken in tweetallen. Ze krijgen samen één werkblad en één dobbelsteen. Voor het opschrijven van de sommen gebruiken ze hun wisbord. Dit kan echter ook op hun kladblok of in hun schrift. Net wat jij als leerkracht handig vindt. Op het werkblad staan twee tabellen: tabel 1 en tabel 2. De leerlingen kiezen welke tabel ze voor hun rekening nemen.  Leerling van tabel 1 gooit, kijkt naar het aantal ogen op de dobbelsteen en kiest het bovenste getal in de kolom.

   Het pinguïnspel - tafels Geef de leerlingen per tweetal 1 uitgeprint blad en twee dobbelstenen.  Elk kind kiest een eigen kleur potlood.  Om de beurt gooien de leerlingen met twee dobbelstenen. Het kind dat aan de beurt is maakt de keersom van de gegooide ogen. Voorbeeld: de leerling gooit een 5 en een 6. De som wordt dan 5x6. Het antwoord is 30. De leerling kiest een vakje waar 30 in staat en kleurt het in met zijn eigen kleurpotlood. Dan is de andere leerling aan de beurt. Doel van het spel: krijg vier-op-een-rij van hokjes in jouw kleur. Dit mag horizontaal, verticaal of diagonaal zijn. De leerling die als eerste vier-op-een-rij heeft, heeft gewonnen! Klik  hier  voor het pdf-bestand.

 Tafels oefenen en rennen, een fijne combinatie! Je hebt de kaartjes nodig voor de keersommen estafette. Deze vind je  hier . Hang deze kaarten op, of leg ze neer in de ruimte waar je het spel gaat spelen. Begin bij het kaart waar bovenaan ' start'  staat. Onderaan deze kaart staat een som. De leerling lost de som op en rent naar de kaart waar dat antwoord bovenaan staat. En zo door tot de kaart waar  'einde'  onderaan staat. Tip: i.v.m. drukte bij de kaarten kun je dit spel het beste spelen in kleinere groepjes.  

Het wandeldictee Schrijf voor elk kind een woord van het dictee op een post-it. Deze post-it plak je op het wisbord. De kinderen wandelen door de klas, en als ze een klasgenoot tegenkomen, dicteren ze om de beurt het woord van hun post-it aan de ander. Als beide leerlingen het woord hebben opgeschreven, controleren ze bij elkaar of de ander het woord goed heeft geschreven. Na het controleren, en eventueel verbeteren, lopen ze verder en gaan op zoek naar een andere klasgenoot. Zo proberen ze alle woorden van alle klasgenoten te verzamelen.

 Wat is er in de winter nou leuker dan sneeuwballen gooien? Helaas, er ligt geen sneeuw, maar tóch gaan we sneeuwballen gooien! In de klas, met papiertjes waar spellingwoorden op staan. Hiervoor gebruik je witte papiertjes waarop je spellingwoorden schrijft. De leerlingen maken propjes van de papiertjes en gooien het op jouw teken door de klas! Van de grond pakken ze een briefje, vouwen het open, lezen het woord, draaien het om, schrijven het op, controleren het en gooien het weer de klas in. Veel gezelligheid, hilariteit en goed geoefend! Variant: ballenbakdictee Het principe is hetzelfde, maar nu gebruiken we gekleurde papiertjes om de woorden op te schrijven. Elke categorie heeft een eigen kleur. Op alle groene briefjes staan woorden met -nk-, op de witte briefjes woorden met -ing en op de paarse briefjes staan woorden met -ch en -cht. Door de kleuren lijken het net ballen in de ballenbak, vandaar de naam. Leerlingen kunnen op dezelfde manier werken als bij het sneeuwballendictee, m

Hallo, Welkom op mijn blog! Ik ben juf Josien, leerkracht in het basisonderwijs in Groningen. Op deze blog verzamel ik mijn ideeën, uiteenlopend van knutselactiviteiten tot rekenspellen en formats voor bewegend/spelend leren. Voel je vrij om mijn ideeën toe te passen in de klas. Mocht je mijn lessen willen delen op social media, verwijs dan alsjeblieft naar mijn blog. Heb je een idee gebruikt in de klas, dan vind ik een reactie leuk! Groeten, Juf Josien

Tafels oefenen én ballen mikken in de bak. Klinkt als een leuke combinatie, toch? Als je dan toch nog een heleboel ballenbak-ballen over hebt, dan kun je ze goed gebruiken voor een spel.  De ballen hebben sommen van de tafels van 1 t/m 10. De bakken (oude dozen van kopieerpapier) fungeren als een soort getallenlijn.  Pak een bal, reken de som uit en gooi hem in de juiste bak. Deze bal gaat dus in de bak 61-70. Gooien maar!